De zak van Sinterklaas, Sinterklaas, Sinterklaas.
De zak van Sinterklaas, o jongens, jongens ’t is zo’n baas.
Daar stopt hij, daar stopt hij, daar stopt hij blij van zin
de hele, de hele, de hele wereld in.
De zak van Sinterklaas, Sinterklaas, Sinterklaas.
De zak van Sinterklaas, o jongens, jongens ’t is zo’n baas.
Hij is voor groot en klein, groot en klein, groot en klein.
Hij is voor groot en klein, voorzien, voorzien van marsepein.
En bergen, en bergen, en bergen suikergoed.
Zo lekker, zo lekker, zo lekker en zo zoet.
Hij is voor groot en klein, groot en klein, groot en klein.
Hij is voor groot en klein, voorzien, voorzien van marsepein.